Subsidiariteit/anti-étatisme

Het basisprincipe van de subsidiariteit vormt een kernwaarde van het christelijk sociaal en ethisch denken en is zeer belangrijk voor de christendemocratische visie op hoe een staat of de overheid er moet uitzien. De etymologische roots van deze term liggen in het Latijn, namelijk bij het woord subsidium, wat we kunnen vertalen als ‘substituut’ of ‘plaatsvervanger’. Dit zegt meteen heel veel over de betekenis van het begrip subsidiariteit. Volgens het principe van de subsidiariteit zijn de kleinere eenheden in een samenleving, zoals gezinnen, lokale gemeenschappen en steden/gemeenten de belangrijkste actoren van het sociale leven. Deze kleinere eenheden moeten daarom zoveel mogelijk ruimte krijgen om zaken voor zichzelf te kunnen regelen en eigen keuze te kunnen maken. Elke hogere overheid moet zich dan ook teruggetrokken opstellen en enkel ingrijpen wanneer deze kleinere eenheden zelf niet langer in staat zijn om hun eigen zaken onafhankelijk en doeltreffend te regelen. Volgens het principe van de subsidiariteit is de rol van de staat daarom ondergeschikt aan die van alle natuurlijke en kleinere sociale eenheden.


In het hedendaagse discours van veel christendemocraten wordt subsidiariteit vaak gereduceerd tot de eerder vage stelling dat om een probleem te kunnen oplossen de oplossing “op het meest efficiënte niveau” moet worden genomen. Dit laat echter heel wat ruimte toe voor interpretatie en discussie wat dan het meest efficiënte niveau zou mogen zijn. Is het meest efficiënte niveau het gemeentelijk niveau, het Vlaamse niveau, het Belgisch of het Europees? Is het het meest efficiënt als de staat niet ingrijpt of net wel? Het echte subsidiariteitsprincipe neemt wel heel duidelijk stelling in en kiest daarbij consequent klein boven groot en gemeenschap boven staat. Onderstaande paragraaf uit de encycliek Quadragesimo Anno van Paus Pius XI uit 1931 laat zien dat het begrip subsidiariteit wel degelijk duidelijk anti-étatisch geïnspireerd is:
“Evengoed als het een ernstige fout is om hetgeen individuen door hun eigen initiatief en nijverheid kunnen bereiken van hen af te nemen om het aan de gemeenschap te geven, zo is het ook een onrecht en tegelijkertijd een ernstig kwaad en aantasting van de juiste orde om aan een groter en hoger verband te geven wat een lager en ondergeschikte organisatie kan doen. Want elke sociale activiteit behoort vanuit zijn natuur hulp te bieden aan de leden van het sociale lichaam en nimmer om ze te vernietigen.”


Nabijheid en efficiëntie gaan bij subsidiariteit steevast hand in hand. Men zou deze twee begrippen vanuit christendemocratisch perspectief bijna als identiek aan elkaar kunnen beschouwen. Paus Pius XI wees duidelijk op de drang van de staat om kleinere eenheden, die evengoed zelf kunnen functioneren zonder statelijke inmenging, te vernietigen. Dit is iets waar wij als christendemocraten altijd over moeten waken. Het subsidiariteitsbeginsel kunnen we afsluitend kort samenvatten in de volgende twee componenten: “privaat boven staat” en “klein boven groot”.