Rijnland-Model
Het economisch beleid van de christendemocraten wordt traditioneel gevoerd volgens het model van de sociale markteconomie. Dit is een combinatie van marktprincipes met sociale voorzieningen om sociale rechtvaardigheid te bewerkstelligen. Dit wordt door christendemocraten ook wel het Rijnland-model genoemd. Het gaat dus absoluut niet om ongebreidelde vrije kapitalistische markt. De vrijheid wordt beperkt door een aantal regels om het algemeen belang te waarborgen. We zijn er immers van overtuigd dat de economie de mens en de gemeenschap moet dienen. Zo’n model kan alleen maar werken in een klimaat van vertrouwen en wederzijds begrip tussen werkgevers, werknemers en de overheid.
Binnen de sociale markteconomie is competitie een sleutelbegrip. Concurrentie of competitie is de motor van duurzame economische groei, aangezien concurrentie leidt tot efficiëntie en aldus tot vooruitgang. Het is dus aan de staat om de ideale omstandigheden te scheppen voor deze sociale en duurzame markteconomie. Dat betekent concreet dat de staat gereguleerde competitie tussen economische actoren toelaat, dat ze de vrije handel mogelijk maakt en beschermt en dat ze via publieke investeringen een adequate infrastructuur (transport en communicatie) voorziet die dat alles mogelijk maakt.
In een sociale markteconomie zijn niet de grootste bedrijven en multinationals de spil van het economische gebeuren, maar wel de KMO’s. Ze spelen een moeilijk te overschatten rol in de economie, ook in België. Het is dus aangewezen om een fair belastingsysteem uit te werken dat deze KMO’s de ruimte geeft om op te starten, te investeren en jobs te creëren. Het zijn de liberalen die zich opwerpen als de verdedigers van de ondernemers, maar het zijn de christendemocraten die die rol eerlijkheidshalve mogen en moeten claimen.
Het grote probleem van deze tijd is uiteraard de globale milieu- en klimaatcrisis. Indien wij ons voortbestaan op deze planeet willen veiligstellen, zullen we onze economie op een andere manier moeten organiseren. In navolging van de encycliek Rerum Novarum werd de vrije markt gecorrigeerd om de sociale problematiek aan te pakken. Daaruit vloeide het Rijnland-model voort. Op dezelfde manier dienen wij de milieuproblematiek op te lossen. De economie moet steeds ten dienste staan van de gemeenschap. Het ongebreidelde vrijemarktdenken moet een halt worden toegeroepen om de milieu- en klimaatcrisis vakkundig en doortastend te kunnen aanpakken. Er zijn grenzen aan de groei, toch zeker voor zij die al tot boven de wolken reiken. Naast de sociale correctie, moet er meer dan ooit werk worden gemaakt van een groene correctie op ons economisch model. Deze rechtvaardige correctie, waarbij de vervuiler betaalt, zal ons samen met technologische vooruitgang in staat stellen om te evolueren naar een circulaire, rechtvaardige en ethisch-duurzame markteconomie. We gaan voor een economisch huis met stevige sociale fundamenten, maar met een keihard ecologisch plafond waar we niet meer boven gaan.